AAAAAAA!!! De aarde staat in brand! Shit, hoe is het nou zo ver gekomen? Waren het alle pakjes die uit China zijn besteld of hebben we zo veel kilometers afgelegd met het vliegtuig dat we nu stikken in de stikstof? We hebben in ieder geval met z’n allen de afgelopen tijd van álles te veel gebruikt, alles in ons leven is in over maten beschikbaar. Op grote streamingdiensten kan je eindeloos scrollen totdat je een leuke serie hebt gevonden, en daarbij kan je boodschappen bestellen die in vijftien minuten bij je huis worden bezorgd. We leven in een consumptiemaatschappij, waarin we consumerende wezens zijn geworden.
De consumptiemaatschappij ontstond rond de jaren 60. Fashion werd toegankelijker, er werd elk seizoen een nieuwe collectie gepresenteerd. Tegenwoordig is dat ongeveer elke drie weken. Mensen gingen steeds vaker in hun vrije tijd shoppen. Ze gingen niet shoppen om hun basisbehoeftes te bevredigen, maar om onder andere nieuwe kleren te kopen, daar werd een gevoel van voldoening en geluk aan gekoppeld. Dat gevoel was vaak niet van lange duur, dus er werden opnieuw nieuwe kleren of spullen gekocht.
Al die spullen en kleren worden in de fabriek gemaakt. Jammer genoeg is de kledingindustrie een duizelingwekkend systeem van fast fashion geworden. Als we kijken naar het concept “fast fashion” moeten we niet kijken naar de consument, maar naar de industrie. Er gebeurd veel in het proces van kleren vanuit derdewereldlanden naar Europa krijgen, en dat proces moet zo snel mogelijk uitgevoerd worden. Er moet in een korte tijd zoveel mogelijk winst worden gemaakt. Het grootste probleem is wel de overproductie. Een dérde deel van de kleren die wordt geproduceerd wordt nooit verkocht, en wordt gedumpt of verbrand. Dat is extreem vervuilend.
De consument wordt meegetrokken in een sprookje, een sprookje waarin er naar voldoening wordt verlangd, maar in het achterhoofd de feiten over de industrie houdt. De consument wordt vaak voor de gek gehouden; grote merken doen zich groener voor dan ze daadwerkelijk zijn. Zo lijkt het soms alsof je een verantwoordelijke keuze maakt, maar in werkelijkheid komt het toch bij die vervuilende fabriek vandaan. We zijn als consumenten verdwaald, zijn op zoek naar de kortdurende voldoening die kleren ons kunnen brengen, maar hoe komen we hier uit? En worden we wel gelukkig van al die spullen?
Als verdwaalde consumenten is het, denk ik, het belangrijkst om te proberen door de bomen het bos nog te zien. Ik denk dat het niet erg is om te verlangen naar een nieuw kledingstuk, en dan koop je die als je er lang over na hebt gedacht. Dat is beter dan dat je allemaal impulsieve aankopen doet. Over het algemeen brengen nieuwe spullen of kleren niet echt een bijdrage aan ons leven, maar toch verlangen we er naar. De vervuiling die de kledingindustrie veroorzaakt is een groot maatschappelijk probleem. De aarde raakt uitgeput en staat in brand! Hoe gaan we dit oplossen?
Ik presenteer u mijn ideologie: laten we in kleine groepjes terug gaan leven in de natuur. Ik denk dat de enige manier om weer gelukkig te worden is om terug te keren naar een pre-industriële samenleving. We wonen met heel veel mensen op de planeet, dus we kunnen niet iedereen voeden. Daarom lijkt het me het beste om eerst in kleine groepjes in het bos te gaan wonen en daar zelf voedsel te verbouwen. Dan ontsnappen we aan de problemen van het kapitalisme. Ik denk dat ík nog wel afkickverschijnselen ga vertonen, omdat ik nog verdwaald ben in het consumptie sprookje. Ik hoop dat we van consumerende wezens, weer terug gaan naar gelukkige wezens.
Reactie plaatsen
Reacties